top of page

Doelgroep

In mijn praktijk kan je terecht voor onderzoek en behandeling van de volgende problemen: 

Voor hulp bij andere problematieken verwijs ik jullie graag door naar de juiste therapeuten of instanties.

Spraakklankstoornissen  Articulatie

WAT?

Bij spraakklankstoornissen wordt een onderscheid gemaakt tussen fonetische en fonologische problemen.

 

Fonetische problemen: 

Bij fonetische articulatieproblemen kan een kind bepaalde klanken motorisch niet (correct) produceren. Hij/zij slaagt er niet in de juiste articulatiebewegingen te maken. Je kind laat deze klank systematisch weg in woorden (bv. 'poe' i.p.v. 'poes') of vervangt deze klank door een klank die hij/zij makkelijker kan uitspreken (bv. elke /r/ wordt vervangen door /j/ of /l/). Een ander aspect bij de fonetiek is de algemene spraakverstaanbaarheid en pittigheid van de spraak (denk bijvoorbeeld aan mompelen). Er is pas sprake van een probleem bij afwijkingen ten opzichte van leeftijdsgenoten.

 

Fonologische problemen:

Fonologische problemen situeren zich binnen de taalproblemen. Wanneer kinderen beginnen spreken, passen ze vereenvoudigingsprocessen toe in hun spraak. Zo laten ze delen van woorden weg of vervangen ze klanken in bepaalde woorden, die ze in andere woorden wel kunnen uitspreken. Kinderen met een fonologische stoornis blijven deze vereenvoudigingen te lang gebruiken ten opzichte van leeftijdsgenoten, of passen processen toe die atypisch zijn binnen de taalverwerving. Deze kinderen kunnen de meeste klanken wel correct produceren, maar koppelen hier geen betekenisonderscheid aan. Ze zullen zelf vaak niet beseffen dat ze woorden foutief uitspreken.

 

Fonetische en fonologische problemen kunnen ook samen voorkomen. 
​

HOE GAAN WE TE WERK?
Op basis van het intakegesprek en het articulatieonderzoek beoordeel ik of het gaat om fonetische en/of fonologische problemen. Tijdens de fonetische therapie gaan we meteen motorisch te werk en leren we de juiste uitspraak van de klanken aan. Bij de fonologische therapie werken we eerst op begripsniveau zodat kinderen leren dat verschillende klanken in woorden ook zorgen voor verschillende betekenissen. Kinderen gaan dus eerst vooral leren luisteren naar verschillen, het zelf produceren komt in een latere fase aan bod. Zowel de fonetische als de fonologische therapie wordt speels aangepakt. Als ouder mag je aanwezig zijn tijdens de therapie. Indien dit niet mogelijk is, bespreken we na afloop van de sessie het verloop en de aandachtspunten. Participatie van ouders draagt bij aan een snellere generalisatie. 

​

VOOR WIE?

Kinderen, jongeren en volwassenen.

​​

TERUGBETALING?

Indien het gaat om een geïsoleerd fonetisch probleem, wordt er geen terugbetaling voorzien vanuit het RIZIV. In dit geval kunnen we beroep doen op de aanvullende verzekering van het ziekenfonds. Wanneer het gaat om een fonologisch probleem, bestaat er wel een vergoeding via het RIZIV. Om deze terugbetaling aan te vragen moet aan de volgende voorwaarden voldaan worden:

  • De fonologische problemen moeten aangetoond worden aan de hand van een gestandaardiseerd onderzoek door een logopedist.

  • Het kind moet een normaal gehoor hebben, aangetoond met een recente gehoortest door een NKO-arts (het audiogram van deze gehoortest moet aan het dossier toegevoegd worden).

  • Er moet een recente IQ-test afgenomen zijn door een psycholoog (het verslag van deze test moet aan het dossier toegevoegd worden). 

Indien niet aan deze voorwaarden voldaan wordt, kunnen we opnieuw beroep doen op de aanvullende verzekering van het ziekenfonds.​

Leerproblemen
(lezen - schrijven - rekenen)

WAT?

We spreken over een leerprobleem wanneer het leren lezen, schrijven en/of rekenen moeizaam verloopt. Kinderen met een leerprobleem moeten veel moeite doen om deze nieuwe vaardigheden onder de knie te krijgen en komen maar moeilijk tot automatisatie (bv. het koppelen van de juiste klank aan de letters bij het lezen, het onthouden en correct toepassen van spellingsregels of het memoriseren van maaltafels). Ze hebben nood aan extra ondersteuning en ervaren vaak veel frustratie of weerstand ten opzichte van het schoolse leren. Wanneer extra zorg op school geen verbetering biedt, wordt logopedie aangeraden. Wanneer de achterstand en de problemen na een periode van intensieve begeleiding nog steeds blijven bestaan, of zelfs groter werden, is er sprake van een leerstoornis. 

 

Dyslexie: 

Wanneer kinderen ernstige moeilijkheden met lezen en/of schrijven blijven hebben, spreken we van dyslexie. Hoewel vroeger het onderscheid gemaakt werd tussen een leesstoornis (dyslexie) en een schrijfstoornis (dysorthografie), worden deze twee stoornissen tegenwoordig meestal gegroepeerd onder de term dyslexie. Een lees- en schrijfstoornis komen vaak samen voor maar kunnen ook een geïsoleerde problematiek zijn. Bij het lezen maken kinderen veel fouten en/of lezen ze te traag in vergelijking met leeftijdsgenoten. Daarnaast kunnen ze ook problemen hebben met het begrijpend lezen, al is dit niet altijd het geval. Bij het schrijven worden veel fouten gemaakt. Kinderen kunnen bepaalde spellingsregels soms wel uitleggen, maar slagen er niet in deze correct toe te passen. Het memoriseren van schrijfwijzen gaat moeizaam. Kinderen met dyslexie ondervinden ook vaak problemen bij het aanleren van vreemde talen op school.

 

Dyscalculie:

Bij hardnekkige rekenmoeilijkheden spreken we van dyscalculie. Kinderen met een rekenstoornis hebben meestal weinig inzicht in de opbouw van getallen, rekenregels, rekenstrategieën... Ze hebben moeite met het automatiseren van bijvoorbeeld maaltafels en hebben veel herhaling nodig. Sommige kinderen werken wel snel maar maken veel rekenfouten, terwijl andere kinderen wel tot correcte oplossingen komen maar hier veel tijd voor nodig hebben. Kinderen met dyscalculie hebben ook vaak moeite met ruimtelijke concepten.

 

Dyslexie en dyscalculie kunnen afzonderlijk voorkomen maar ook tegelijk aanwezig zijn.
​

HOE GAAN WE TE WERK?
Tijdens het onderzoek brengen we in kaart waar de moeilijkheden zich situeren en welke vaardigheden reeds beheerst zijn. Op deze manier kan de therapie individueel aan het niveau van het kind aangepast worden. Tijdens de therapie gaan we intensief aan de slag. We werken niet op het niveau van de klas, maar keren een paar stappen terug om eerst de basis te versterken. We werken op het niveau van het kind, logopedie is dus GEEN bijles en GEEN huiswerkbegeleiding. We pakken de therapie speels aan om de kinderen hun motivatie te versterken. Aan welbevinden, zelfvertrouwen en zelfredzaamheid wordt de nodige aandacht besteed. Indien nodig zorgen we voor aangepaste hulpmiddelen en maatregelen. Ik hecht veel belang aan samenwerking dus ga regelmatig in overleg met de leerkracht en de school. 

​

VOOR WIE?

Kinderen en jongeren.

​

TERUGBETALING?

Het RIZIV voorziet een tegemoetkoming wanneer er ten opzichte van leeftijdsgenoten een grote achterstand voor lezen en/of schrijven en/of rekenen kan vastgesteld worden via gestandaardiseerde logopedische testen. Als de achterstand niet voldoende groot is maar het kind wel problemen ondervindt, kan er beroep gedaan worden op de aanvullende verzekering van het ziekenfonds.

taalproblemen

WAT?

Bij een taalachterstand of vertraagde taalontwikkeling verloopt de taalontwikkeling van je kind trager ten opzichte van leeftijdsgenoten en komt het taalniveau overeen met dat van een jonger kind. Problemen kunnen zich voordoen op verschillende vlakken:

  • Taalbegrip (receptief): problemen met het begrijpen van taal, het volgen van meervoudige opdrachten...

  • Taalproductie (expressief): beperkte woordenschat, spreken met korte zinnen, weinig praten...

  • Taalvorm (grammatica): foutieve vervoegingen en verbuigingen, verkeerde zinsbouw...

  • Taalinhoud (betekenis): beperkte verhaalopbouw, weinig verbanden leggen...

  • Taalgebruik (pragmatiek): moeite met beurtneming in een gesprek, weinig rekening houden met gesprekspartner...

 

Wanneer er na een periode van intensieve begeleiding hardnekkige problemen blijven bestaan op het vlak van productie en/of begrip, kan er sprake zijn van een taalontwikkelingsstoornis of dysfasie. De taalachterstand kadert dan niet binnen een andere ontwikkelingsstoornis, een gehoorstoornis of een lagere intelligentie. Bij meertalige kinderen komen de problemen in dit geval in elke taal tot uiting. 

 

HOE GAAN WE TE WERK?
Aan de hand van een taalonderzoek bepalen we de sterktes en zwaktes van je kind op vlak van mondelinge taal. Tijdens de therapie breiden we op een speelse manier de woordenschat uit, oefenen we op grammaticale structuren en stimuleren we spreekdurf. We zorgen voor het vergroten van het zelfvertrouwen op het vlak van mondelinge communicatie. Naast deze directe aanpak, wordt er ook indirect gewerkt via het informeren van en tips geven aan ouders en omgeving (bv. school). 

​

VOOR WIE?

Kinderen .

​

TERUGBETALING?

Het RIZIV voorziet een tegemoetkoming wanneer er aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:

  • De taalachterstand moet aangetoond worden aan de hand van een gestandaardiseerd onderzoek door een logopedist.

  • Het kind moet een normaal gehoor hebben, aangetoond met een recente gehoortest door een NKO-arts (het audiogram van deze gehoortest moet aan het dossier toegevoegd worden).

  • Er moet een recente IQ-test afgenomen zijn door een psycholoog (het verslag van deze test moet aan het dossier toegevoegd worden). 

Indien niet aan deze voorwaarden voldaan wordt, kan er beroep gedaan worden op de aanvullende verzekering van het ziekenfonds.​​

​

afwijkende mondgewoonten
OMFT
(verwijzing tandarts/orthodontist) 

WAT?

Voorbeelden van afwijkende mondgewoonten zijn:​​

  • Open mondgedrag

  • Mondademhaling

  • Lage tongpositie

  • Foutieve slikgewoonten (bv. infantiel slikpatroon)

  • Foutieve articulatiegewoonten

  • Duim-, vinger- of speenzuigen

  • Nagelbijten 

  • ...

Door deze foutieve gewoonten is het evenwicht tussen de verschillende spieren in en rond de mond verstoord geraakt. Dit zorgt voor een negatieve invloed op onder andere de vorm van het gehemelte en de tandenstand. Tijdens OMFT (= oro-myofunctionele therapie) worden de foutieve gewoonten afgeleerd en proberen we het evenwicht tussen de spieren te herstellen. Meestal worden kinderen voor OMFT doorverwezen door de tandarts of orthodontist. Het is namelijk belangrijk de functie van de verschillende spieren in de mond te optimaliseren vooraleer er gestart wordt met een orthodontische behandeling. Op deze manier heeft de orthodontische behandeling een grotere kans op slagen of kan deze soms zelfs vermeden worden. 

 

​HOE GAAN WE TE WERK?

We starten met een uitgebreid mondonderzoek waarbij we zowel de vorm als de functie van tong, lippen, tanden... bekijken. Daarnaast bekijken we ook de totale lichaamshouding en de afwijkende mondgewoonten. Tijdens dit onderzoek worden foto's en enkele beeldopnames gemaakt. Tijdens de therapie starten we met het afleren van de foutieve mondgewoonten. Vervolgens zorgen we voor een correcte tongpositie in rust, tijdens het slikken en tot slot bij het spreken. Om verandering te kunnen bereiken, ben je als ouder aanwezig tijdens de sessies en worden oefeningen voor thuis meegegeven. De therapie heeft alleen kans op slagen wanneer er voldoende motivatie is en wanneer er thuis regelmatig geoefend wordt. 

 

VOOR WIE?

Kinderen, jongeren en volwassenen.​

 

TERUGBETALING?

Het RIZIV voorziet een tegemoetkoming voor OMFT indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:​​

  • Er moet een kwalitatief bilan opgesteld worden door een logopedist waarin de verschillende mondgewoonten en metingen beschreven staan.

  • Een voorschrift en/of verklaring van de tandarts of orthodontist waarin de orthodontische stoornis gespecifieerd wordt, moet aan het dossier toegevoegd worden.

Indien er niet aan deze voorwaarden voldaan wordt, kan er beroep gedaan worden op de aanvullende diensten van het ziekenfonds. ​

Vlierbeekstraat 9

3052 Blanden

Copyright © 2025 - Sanne Merckx - Alle rechten voorbehouden

bottom of page